Afdrukken

------------------------------------------------------------------------------------------------ 

Bezwaar ingediend door de Stichting op 22 aug. 2011

Het heeft betrekking op het Koningsdiepdal en het voormalige Draitdal in de Gemeente Opsterland. In het nieuwe ontwerp bestemmingsplanbuitengebied is de reliëf bescherming verdwenen en het voormalige Draitdal wordt niet eens meer genoemd.

 

Aan

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland

Postbus 10.000

9244 ZP BEETSTERZWAAG

 

Betreft:  Inspraakreactie op het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011.

 

 

 

Geacht college,

 

 

Het nieuwe bestemmingsplan buitengebied is een niet gemakkelijk leesbaar stuk geworden. Ik ben dan ook dankbaar dat ik bij de uitleg op 14 juli jongstleden aanwezig mocht zijn. Het verslag van dit overleg, is niet een erg nauwkeurige weergave geworden van hetgeen er toen allemaal is besproken.

Wat mij daar is opgevallen is dat de projectleider van het plan de heer Alex Visser van AVBV zich meer beroept op regels en het toepassen daarvan, dan op de essentie waar het om gaat.

Een voorbeeld is de overgang in het landschap tussen het rivierdal en coulisselandschap.  In het voorgaande plan van 1990 staat dat duidelijk aangegeven, maar in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied 2011 is dat drastisch aangepast, niet verdedigbare aannames die niet overeen komen met de werkelijkheid. Het verbaast mij dan ook zeer dat iets dat ca. 120.000 jaar geleden al was gevormd, algemeen bekend is, op oude kaarten staat en zelfs zichtbaar als een maquette in ons Gemeentelijk Museum te Gorredijk, zo maar andere grenzen krijgt, de heer Visser vindt dit merkwaardig genoeg geen probleem, hij beroep zich op het “Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland” de beekdalen zijn daarin versmalt en het beekdal “de Drait” is zelfs verdwenen!! Conclusie: Het is dus niet bruikbaar als basis voor het “bestemmingsplan buitengebied”. De heer Visser zou moeten weten, dat bij het maken van een nieuw plan de historische en cultuurhistorische waarden opnieuw moeten worden vastgesteld. Naast het Koningsdiep dal hebben we nog een beekdal, de Drait, dat kom ik in het nieuwe plan niet meer tegen. Het zou jammer zijn als ook deze sporen verdwijnen. Momenteel zijn gedeelten van deze rivier nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Het plan van 1990 geeft ook dit gebied een reliëf bescherming.

 

In het concept bestemmingsplan Buitengebied 2011 wordt aangegeven dat het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990 een belangrijk kader voor het toekennen van bestemmingen is. Het bestemmingsplan 1990 kent o.a. de bestemming “gebied met reliëfvorming”. Over het gebied met reliëfvorming wordt aangegeven dat deze waarden moeten worden beschermd en versterkt. Maar het blijkt dat juist deze bescherming in het nieuwe plan vervalt. Tijdens het overleg op 14 juli was volgens de heer Aize Kramer deze bescherming overbodig, gezien geringe hoeveelheden overtredingen en aanvragen. Daarom is het doelmatiger om de bescherming te laten vervallen.

Voorbeelden: In 2009/2010 was er een  overtreding aan de Leidyk in Ureterp. Dankzij de reliëf bescherming van het beekdal de Drait is dat geheel hersteld. Dan is er recentelijk in de Mersken een overtreding geweest, waar de gemeentelijke toezichthouder op eigen inzicht heeft gehandeld, in strijd met de reliëf bescherming. Het reliëf is nu verdwenen. Deze zaken wordt waarschijnlijk als lastig ervaren, daarom is het de gemakkelijkste weg om de bescherming te laten vervallen. Gemakzucht of doelmatigheid mag volgens mij nooit een reden zijn of worden om de reliëf bescherming dan maar achterwege te laten. Uit de hiervoor genoemde voorbeelden blijkt dat de bescherming volgens het plan van 1990 wel degelijk werkt. De gemeente zou het juist als een uitdaging moeten beschouwen de bescherming nog beter te laten werken.

 

Nog een voorbeeld dat ik gehoord heb van een medewerker van een loonbedrijf. Er was een plan om in de Mersken van een perceel alle teelaarde te verwijderen en de ondergrond van het zand/leempakket te egaliseren en daarna de teelaarde verspreiden over het vlakke land. Deze plannen zij niet ter uitvoer gebracht omdat er een reliëf bescherming was. Wanneer die bescherming verdwijnt kunnen we meer van dergelijke plannen/aanvragen verwachten. De reliëf bescherming heeft dus een preventieve werking, niet altijd zichtbaar voor de gemeente. Het is  niet voor niets dat in 1990 deze bescherming er is gekomen en meer dan 20 jaar goed heeft gewerkt. Het zou overigens niet steeds bij elk nieuw plan opnieuw een discussie moeten zijn of het nodig is of niet. Waarschijnlijk wist men in 1990 nog wat er allemaal in de voorgaande periode was gebeurd en dat het daarom noodzakelijk was om het reliëf te beschermen.

Het betreffende gebied is en blijft uniek binnen Friesland, waarom zullen we daar risico’s mee nemen zodat het blijvend wordt beschadigd.

Een ander voorbeeld is het gebied Nijbeets – Tijnje. Het waterschap gaat dat gebied aanpakken maar heeft totaal geen oog voor het landschap en de cultuurhistorie, wanneer de gemeente daar meer oog voor zou hebben en het in een “bestemming buitengebied” beter zou vastleggen (zie “Riper gebiedsvisie” feb. 2010) zou een waterschap daar meer rekening mee moeten houden. Ik kan het overigens aanbevelen delen van deze “Riper gebiedsvisie” over te nemen in het bestemmingsplan buitengebied, het is een helder plan met een duidelijke visie (jammer dat het door het Waterschap niet wordt gebruikt).

Op de website van het ministerie staat het volgende “Het bestemmingsplan is o.a. een belangrijk hulpmiddel voor het garanderen en verbeteren van de kwaliteit van het landschap”. Het huidige plan wat er nu ter inzage ligt garandeert een “verarming en vernieling” van het landschap. Ik kan mij niet voorstellen dat een college daarmee instemt. Een bestemmingsplan buitengebied is er ook voor bescherming van dat buiten gebied. Dit plan laat de bescherming los en dat kan nooit de bedoeling zijn.  Bij het evalueren van het oude plan had duidelijk naar voren moeten komen dat de reliëf bescherming preventief goed werkt en mag daarom niet verdwijnen.

Reliëf aanwezigheid en archeologie gaan vaak samen. In een groot deel van het betreffende gebied zijn ook archeologische vondsten gedaan, die nog niet allemaal op de Famke kaart staan. Ook hier zijn deskundigen nodig het juist in te schatten. Omdat de wet het verplicht, staat dit gelukkig nog wel in het plan, maar de Gemeente is nog redelijk passief op dit punt.

Ca. 14.000 jaar geleden waren er al bewoners in dit gebied. De sporen die ze hebben achtergelaten moeten we koesteren. Eenmaal vernield zijn ze voor altijd verloren, samen met het reliëf landschap. Cultuur en historische waarden zouden ook één van de uitgangspunten voor het bestemmingsplan 2011 moeten zijn. Als ik het plan lees krijg ik niet de indruk dat dit het geval is. Een voorbeeld hoe het wel kan is het rapport, dat gemaakt is door studenten van de RUG in opdracht van DLG onder leiding van Prof. dr. ir. Theo Spek.  Daarin zijn overigens wel de juiste grenzen van het beekdal zichtbaar, na het lezen krijgt men echt een beeld van de historische waarde van dit gebied. Er zijn meer gebieden in de gemeente waar dit voor geldt.

Een dubbel bestemming zou een oplossing kunnen zijn, maar ik pleit er voor om het een duidelijke bestemming te geven die geen discussie oproept en dat het niet wordt overgelaten aan het oordeel van toezichthouders. Wij verzoeken u het bestemmingsplan buitengebied 2011 zodanig te wijzigen dat de genoemde reliëf bescherming weer wordt opgenomen in het bestemmingsplan, de contouren van de beekdalen weer volgens de werkelijkheid wordt weergegeven en dat de cultuurhistorische waarden één van de uitgangspunten van het plan worden. (Bijlage: Kaart van het stroomgebied uit het boek Boven Boorn gebied).

Misschien overbodig te melden dat de “structuur visie Opsterland” in 2010 al is verlopen en het “Landschapsbeleidsplan Rom 2004/14” onjuist heden bevat (het beekdal de Drait komt daar niet meer in voor). Dit is een slechte basis om een voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2011 te maken.

 

 

Met vriendelijke groeten,

Voorzitter Historisch belang N-Ned.

Hr. R. van der Brug

Wylp 15   9247GH Ureterp

---------------------------------------------------------------------------------------------------

Dit bezwaar is ingediend toen ik nog geen stichting had, ondanks mijn gelijk is het op de hoorzitting verworpen doordat ik geen belanghebbende was. Dat is dan ook de reden dat ik een stichting heb opgericht.

Het college van B&W van de gemeente Opsterland

Postbus 10.000

9244 ZP Beetsterzwaag.

 

 

Ureterp 1 juni 2010

 

 

Hr. R. van der Brug

Wylp 15

9247 GH Ureterp

 

 

Betreft; Bezwaar op het 21-04 ontvangen antwoord (kenmerk Gemeente 2010-05569) op mijn verzoek tot handhaving bestemmingsplan, ingediend op 13 april 2010.

 

 

Geachte College,

 

In het antwoord over de werkzaamheden in de Mersken geeft de Gemeente aan dat het regulier werk betreft van het opschonen, uitdiepen en plaatselijk verbreden van bestaande sloten. Dit standpunt heeft toezichthouder Hr. Haaije vd Heide mij ook per telefoon aangegeven, maar zoals de foto 1 aangeeft is dit niet waar, de foto toont aan dat het grotendeels nieuw gegraven sloten betreft.

De grond is meer verspreid over de lager gelegen gedeelten, met als doel het egaliseren van het perceel. Haaije heeft ook aangegeven dat hij als boerenzoon het belang van de boer geheel steunt.

Op mijn vraag aan Hr. vd Heide of hij zich heeft verdiept in het bestemmingsplan waarom er reliëf bescherming op ligt, heeft hij geantwoord dat hij dat niet heeft gedaan en ook niet van plan is.

Mijn constatering is dan ook, dat er onzorgvuldig is gehandeld, feiten zijn aangepast om het werk te verdedigen en juridisch af te dekken. Onvoorstelbaar dat nauwelijks 100m vanaf deze plek, straks alles in het werk wordt gesteld om verstoringen te herstellen en dat er binnen Opsterland ambtenaren zijn die alle medewerking maar verlenen om ons erfgoed steeds verder te versnipperen, ipv. de bewoners/boeren er op te wijzen dat het een uniek gebied betreft wat behouden moet blijven. Het beeld wat de Gemeente naar buiten uit draagt is, dat cultuur wordt bewaakt en versterkt, wordt intern door de Gemeente ambtenaar schijnbaar niet begrepen of gesteund.

Op mijn vraag wat er in het handhavingparagraaf bestemmingsplan staat heb ik geen antwoord gekregen.

Mijn vraag aan de afdeling van vd Heide, of het werk vooraf is gemeld bij de Provincie ivm. het verdrag van Malta, die bepaald dat Gemeenten verplicht zorgvuldig moeten om gaan met archeologie, kreeg ik als antwoord ‘dat zij de sloot niet hadden gegraven’ dat feit ontslaat de Gemeente niet van zijn verplichtingen, of wil Haaije vd Heide zich daar ook niet in verdiepen?

Vlak naast de gegraven sloot is een archeologisch gebied wat niet verstoort mag worden, het is aannemelijk dat de Provincie daar terug houdend in zou zijn geweest.

Omdat tijdens de behandeling van het verzoek tot handhaving, het van belang was dat de werkzaamheden zouden worden opgeschort, heb ik de secretaresse van de Burgemeester benaderd of dat evt. mogelijk was.  Per 15-04-2010 nog een keer per mail (zie bijlage) gevraagd en nogmaals per telefoon. Maar geen reactie terug gekregen, ook niet van de secretaresse of het wel of niet mogelijk was.

Welk belang dient deze houding, het was volgens mij een legitieme vraag?

In de brief van de Gemeente (2010-05569) staat ook een reactie van de situatie op de Leidyk te Ureterp, op 31 mei is door mij een bezwaar tegen de vergunning aanvraag ingediend.

Maar dan is er nog de vraag, hoe is deze situatie ontstaan? Het gerucht gaat dat een ambtenaar van de Gemeente informeel toestemming heeft gegeven voor het storten van het keileem, met de bedoeling het te begraven zoals in de vergunning aanvraag is omschreven en dat na stopleggen van de werkzaamheden het advies is gegeven, ga maar een vergunning aanvragen.

De vraag is, betreft het hier de zelfde ambtenaar die zich niet wil verdiepen in een bestemmingsplan en geheel op eigen inzicht maar wat beslist, of is het een gewoonte bij de Gemeente dat er nooit naar bestemmingen wordt gekeken?

Het met de beste bedoeling tot stand gekomen reliëf bescherming is in beide gevallen (de Mersken en Leidyk) niet berekend op z’n werkwijze, het mag duidelijk zijn dat de huidige bescherming niet toereikend is, een gegronde reden om het in de toekomst beter te regelen/omschrijven zo dat het geen discussie kan zijn, wat wel/niet toelaatbaar is.

Het kan nooit de bedoeling zijn dat handhaving afhankelijk is van persoonlijk inzicht van een ambtenaar.

Meerdere kleine beschadigingen in het reliëf zijn even erg als één grote.

 

Met vriendelijke groeten,

Roel vd Brug.